Het Genootschap van het Genot van het Boek bezocht Het museum van de onschuld en dat leverde een waaier aan tripadvisor commentaren op. Voor de ene is dit museum in Istanbul een must-see, voor de andere een saaie stoffige hoop voorwerpen van een zielige verzamelaar.
In het boek leidt Kemal, een rijkeluis zoontje van een Istanbulse industrieel, als een echte conservator de lezer door zijn museum. Het museum vertelt het liefdesverhaal van hemzelf en Füsün aan de hand van een eindeloze reeks voorwerpen. Dat liefdesverhaal begint als Kemal voor zijn verloofde Sibel een handtas gaat kopen in de winkel waar Füsün werkt. De twee beginnen een relatie die duurt tot het verlovingsfeest van Kemal en Sibel.
Het museum van de onschuld is geschreven door Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Hij kreeg het idee een 20tal jaar geleden en ging eerst op zoek naar een huis waarin hij het verhaal kon laten afspelen. Het boek verscheen in 2008, het museum ging open in 2012. Er zijn 83 tentoonstellingskasten (voor elk hoofdstuk een) en je kan gratis naar binnen met het ticket dat in het boek is afgedrukt.
Het museum van de onschuld verdeelde het Genootschap in twee kampen. Over een aantal zaken kon iedereen het nog eens zijn:
- Kemal is zowel het zieligste hoofdpersonage als de meest onbetrouwbare verteller uit de romangeschiedenis.
- Het museum van de onschuld is een prachtige liefdesverklaring aan Istanbul. En net zoals Istanbul op de grens ligt tussen Oost en West, vertelt dit boek het verhaal van de modernisering van Turkije en de verscheuring tussen het traditionele Oosten en het nieuwe Westen.
- Er hadden, zeker uit de tweede helft, wel wat pagina’s uit gekund (hoe vaak kan je naar een vogel gaan kijken?)
- Het museum van de onschuld leest even vlot als een ritje in een liefdevol onderhouden roestbruine Chevrolet, maar blinkt niet uit in een imposante schrijfstijl (kan ook aan de Nederlandstalige vertaling liggen).
- Het museum van de onschuld deed ook ons denken aan Lolita, met de veel oudere Kemal die met Füsün herinneringen ophaalt toen zij nog een klein meisje was.
Zover was alles peis en vree in het Genootschap. Maar dan kwamen de meningsverschillen; Het museum van de onschuld had fervente voorstanders, die het raamverhaal van de voorwerpen in het museum een geniale kapstok vonden, die genoten van hoe Kemal alle dialogen en gebeurtenissen in zijn eigen voordeel interpreteerde en hoe hij van Füsün uiteindelijk ook niet meer maakt dan een lijdend voorwerp in zijn museum. Voorstanders die Kemal zijn stuitend gebrek aan moed net boeiend vonden.
En Het museum van de onschuld had even fervente tegenstanders die goed snapten wat de bedoeling van deze roman was, maar zich ergerden aan Kemal, die zich maar blijft wentelen in het verdriet. Die het een doodsaai en slaapverwekkend boek vonden dat maar op dezelfde vanzelfsprekende nagels met de dezelfde hamers bleef kloppen. Die zich stoorden aan het feit dat Füsün nergens in het boek een eigen stem krijgt, maar als een pratende Barbie in het museum wordt gezet.
De discussie van het Genootschap van het Genot van het Boek was heftig, er werd net niet op elkaar geschoten, maar de verschillen werden uiteindelijk op Istanbulse wijze weggevaagd met liters Raki, een rookgordijn en ijskoude Meltemlimonade. En de jaarlijkse excursie , die eventueel naar het echte museum zou gaan, is, om een schisma in het Genootschap te voorkomen, voor onbepaalde tijd uitgesteld.
- Favoriete personages:
- Tante Nesbe
- Limon de vogel
- De chauffeur
Aantal (tripadvisor)sterren: * * *
Quotes:
In de verte was het fluitje van de verkeersagent op het Nişantaşı-plein te horen, een paar claxons, het geluid van hamerslagen. Een kind schopte tegen een blikje, een meeuw slaakte een kreet, er brak een glas en de platanen ruisten in een zachte bries.
Het feit dat Sibel voor het huwelijk met me geslapen had schreef ik toe aan liefde en vertrouwen, en het feit dat Füsun hetzelfde had gedaan schreef ik toe aan moed en modernheid. Daaruit viel alleen maar de conclusie te trekken dat ik tegenover Füsun geen bijzondere verantwoordelijkheid en verbondenheid zou voelen, omdat zij tenslotte uit ‘moed en modernheid’–een compliment waarvan ik nog jaren zou betreuren dat het me ontvallen was–met mij naar bed was gegaan.
Omdat ook van overspelige of verkrachte vrouwen en prostituees die door de politie waren opgepakt foto’s in de krant verschenen die voorzien waren van zulke zwarte balken, leek het net of je op een gemaskerd bal ronddwaalde, als je in die jaren een krantje zat te lezen. Overigens verschenen er in die periode maar bijzonder weinig foto’s van Turkse vrouwen zónder zwarte balk voor de ogen in de krant, afgezien van zangeressen, danseressen en kandidaten voor schoonheidswedstrijden, van wie men toch al aannam dat ze het niet te nauw namen met de zeden. Liever publiceerde men foto’s van buitenlandse vrouwen die geen moslim waren, ook in reclames.
‘Maar het leven loopt altijd anders dan we bedacht hadden, meneer Kemal.’
Onze musea moeten niet laten zien hoe onze rijken zich westers menen te voelen, ze moeten laten zien hoe wij leven.